Alles tegelijk

akebia quinata bloeit nu Zaaien, verpotten en planten delen. Nu lijkt alles tegelijk te gebeuren. Dankzij de warmte gaat alles weer uitlopen.

In de volle grond zijn de vaste planten nu heel snel opgekomen. Een enkele begint nu aarzelend zijn blad te tonen. En niet alleen gewenste planten, ook allerlei onkruid tiert nu alweer welig. Sommige planten zijn, hoewel ik ze niet heb geplant, toch leuk om te laten staan. Paardenbloemen en hondsdraf zie je nu ineens bij bossen tegelijk tussen het gras staan in onze wijk. En diezelfde planten komen ook in de moestuin terug.

Nu komen de 500 p9-potjes die ik laatst heb besteld goed van pas. Er zijn heel veel zaailingen om te verpotten. Plantjes die ik eerst met zijn drieën in zo’n p9-potje heb gezet, maar nu een eigen pot nodig hebben. Venkel, tomaat red robin en wat vaste planten die ik om de bloemen kweek.

Maar ik heb nog heel veel soorten zaad liggen, waar ik nog niet aan toegekomen ben om ze in zaaitrays te laten kiemen. Nog een klusje voor de komende dagen. Want anders moet ik een jaar wachten. Zonde!

En intussen alles goed in de gaten houden. Nu is het nog erg droog, maar straks als we weer regen krijgen gaan de slakken op rooftocht. Als je niet uitkijkt is je sla binnen de kortste keren verdwenen.

Dit is wel de leukste tijd van het jaar in je tuin. Heel veel planten die hun bloemenpracht nog gaan vertonen. En de oogst gaat ook nog komen. Toch heb ik alweer thee gedronken van venkel, framboosblad en appelmunt.

Bijenkorfje

gewone brunelIk kan me nog herinneren dat we vroeger een struikklimop in de achtertuin hadden. Vlakbij de schuur. Dat vond ik helemaal niet handig, want elke keer als ik mijn fiets uit de schuur haalde, moest ik langs die struik. En die trok vooral in de nazomer nogal veel insecten aan. Enge beestjes, daar had ik weinig mee op.

Nu kijk ik daar heel anders tegenaan. Ik kies juist graag planten die insecten aantrekken. En dan vooral bijen.  De eerste hommels — ook een soort bijen — heb ik dit weekend weer gespot.

Een fantastische bijentrekker is het ‘bijenkorfje’ (Brunel of Prunella). Die naam is niet voor niets: in bloei is het een gezoem van jewelste. En de vorm van de bloementrosjes heeft wel iets van een bijenkorf. Vorig jaar heb ik twee soorten Prunella gezaaid. De Freelander Blue en Gruss aus Isernhagen.  De laatste soort heb ik nu van de moestuin naar mijn voortuin overgezet. Gewoon, omdat ik die het mooiste vind. De twee soorten zijn cultivars van de gewone Brunel (Prunella vulgaris). Alle soorten zijn geweldige bodembedekkers. Als hij het naar zijn zin heeft, verovert ie elk jaar wat meer ruimte.

De gewone Brunel bloeit van mei tot in de herfst. De gezaaide cultivars bloeiden het afgelopen jaar pas in augustus. Maar vaak bloeien vaste planten in het eerste jaar dat ze gezaaid zijn wat later. Als ze al in het eerste jaar gaan bloeien…

Als je een bijenvriendelijke tuin wilt maken, zorg dan dat je verschillende bloeiende planten hebt, van het vroege voorjaar tot aan de nachtvorst in de herfst. Heb je tips voor planten nodig? Kijk dan op de websites hierna genoemd.

 

In de mode

“Hee, wat gedateerd”, riep iemand uit op het werk, nadat ik haar had verteld in mijn vrije tijd op mijn volkstuin te werken.  Dat is nu alweer een jaar of zeven geleden.  Toen was een volkstuin heel erg uit de mode. Zij bood daarna trouwens haar excuses aan voor haar uitroep. Ik vond het eigenlijk vooral grappig.

Intussen zijn de volkstuintjes amper aan te slepen. Wachtlijsten zijn ontstaan bij tuinverenigingen. En de gemeente stimuleert haar inwoners buurtinitiatieven te ontplooien voor het kweken van groente en fruit op braakliggend terrein. Hoe? Door subsidie. En door plekken aan te wijzen waar braakliggend terrein ligt te wachten op tijdelijke activiteiten. Gemeenteambtenaren hebben namelijk ontdekt dat buurtmoestuinen goed zijn voor het onderlinge contact van wijkbewoners. “Bewoners die samen tuinieren, maken de openbare ruimte mooier en diverser”, juicht de Utrechtse wethouder.

Aan die subsidie zitten vanzelfsprekend de nodige voorwaarden. Het terrein waar de tuintjes komen moet openbaar toegankelijk blijven. Sociale controle door buurtbewoners moet het leegroven van de tuintjes voorkomen. Of dat gaat werken? Ik hoop het van harte.

Maar waarom zijn volkstuinen nu in de mode? Was het vroeger  — en dan heb ik het over begin 20e eeuw — vaak noodzaak om je eigen groenten te telen, tegenwoordig is het vooral een vorm van  vrijetijdsbesteding. Met als beloning het genieten van je eigen onbespoten sla, tomaten en radijsjes. Als ze tenminste niet al geoogst zijn door toevallige passanten.

Kijk wat de gemeente Utrecht kan betekenen voor stadslandbouwers (de term volkstuinders is inmiddels gedateerd). Op zaterdag 27 april 2013 vindt de eerste Dag van de Stadslandbouw Publieksdag plaats.

Kastanjebruin

Negen jaar geleden hebben we onze tuin aangelegd bij ons – toen – nieuwe huis. Ik wilde één mooie boom uitkiezen, maar niet eentje die in de mode was, zoals de bolcatalpa. Het werd een witbloeiende paardekastanje. Wel een geënte, zodat de boom niet al te groot uitgroeit. Hij staat namelijk op een traag groeiende onderstam.

We hebben er dus al jarenlang plezier van. Maar de laatste jaren is dat plezier wat minder geworden. Elk jaar werden de bladeren sneller bruin. En dat is niet zo’n heel fraai gezicht. Aanvankelijk was me niet helemaal duidelijk wat de oorzaak was. Maar inmiddels wel: een beestje dat kastanjes aantrekkelijk vindt. De kastanjemineermot.

Deze fladderaar ga ik nu bestrijden, want ik wil weer langer genieten van die frisse groene bladeren. En de conditie van de boom verbeteren. Kastanjemineermotten overwinteren in het afgevallen blad. Afgelopen herfst heb ik dus eerst al het afgevallen blad uit de borders weggeruimd. Normaal laat ik dat liggen om vanzelf te composteren en als natuurlijke bescherming voor de planten.

Nu is het tijd om wat maatregelen in de boom te nemen. Aan de stam ga ik een breed stuk kleefband bevestigen. Motten klimmen in het voorjaar langs de bast omhoog naar de kruin. En dan stranden  ze op die knalgele, kleverige band. Aiii. Ik zie ze al worstelen om hun pootjes los te krijgen. Ik betwijfel of het heel diervriendelijk is. Wel milieuvriendelijk.

De tweede maatregel is een feromoonval die in de kruin van de boom wordt gehangen. Het feromoon is een seksuele lokstof die volwassen motten aantrekt.  Ze cirkelen dan zo lang rond om het feromoon dat ze op een gegeven moment uitgeput in een zeepsopje plonsen. Dat is de bedoeling, althans. Oefff. Ook dit lijkt me niet zo diervriendelijk.

Elke zes weken is  een nieuwe  feromooncapsule nodig. Er zijn er vier per groeiseizoen nodig. En die val hangt een meter of drie, vier van de grond. Dat wordt regelmatig in de ladder klimmen.

Maar hopelijk is al die moeite niet voor niets. Vanaf nu wordt het elk jaar weer een stukje groener!

Pimpelmezenpassie

Dit zijn kippeneieren!

Wat hebben eieren nu met Pasen te maken? Ik wist het eigenlijk niet. Tot ik hierover las in NRC Next. Columnist Arjen van Veelen legt uit dat christenen met Pasen het lijden van Jezus herdenken. En lijden is in het Latijn passio. En daar komen de woorden Pasen en passie vandaan. Lijdenseitjes dus…

Voor mij is het overigens bepaald geen lijdensweg om paaseitjes te eten. Die chocoladevarianten dan. Want van gewone kippeneieren ben ik niet zo’n fan. En kippeneieren zullen vele anderen zich tijdens de paasdagen laten smaken.

Maar misschien komen  eieren ook met Pasen in beeld, omdat vogels rond deze tijd gaan broeden. In mijn tuin broedt een pimpelmeesstelletje al enkele jaren met succes eieren uit. Vorig jaar zag ik maar liefst vijf nakomelingen.

Hopelijk gaan de pimpelmezen ook dit jaar weer broeden. Een beetje laat, maar een paar weken geleden heb ik een nieuwe nestkast opgehangen. Mét kijkvenster, dan kan ik af en toe naar binnen loeren. Ik ben namelijk re-te-nieuwsgierig wat zich daarbinnen afspeelt. Op de bodem van de nestkast heb ik wat strootjes uit de tuin en pluizen uit de wasdroger gelegd, lekker zacht. Ik hoop dat ze het pikken.

Dat wordt weer genieten van het broeden, voederen en uitvliegen. Mijn pimpelmezenpassie.

 

Hang een nestkast uit de zon met de opening naar het noorden. Anders krijg je gekookte eitjes in plaats van kleine mezen. Meer lezen over mezen  

Nog even geduld

Als tuinliefhebber moet je nog héél eventjes geduld hebben voor je weer aan de slag kunt in de tuin. Zolang de grond bevroren is valt er weinig te spitten en te verplanten.

Wel ben ik enkele weken terug gestart met binnenshuis voorzaaien. Vooral bloemen zoals cosmos, digitalis — of, in goed Nederlands — vingerhoedskruid, rudbeckia, maar ook nieuwe soorten vaste planten. En sommige zaadjes vertonen nog geen teken van leven, hoewel ik toch echt mijn best doe voor optimale omstandigheden.  Daarom ben ik met enkele soorten zaden een tweede poging gestart.

Intussen verpoot ik de opgekomen zaailingen naar grotere potjes en wordt mijn groeikast steeds voller met zaaitrays en potjes. Binnenkort zal toch echt een deel naar mijn kasje moeten verhuizen. Maar nu durf ik dat nog niet aan, zolang het ’s nachts nog vriest.

Ook kan ik nu genieten van bloeiende helleborus, opgekweekt van spontane zaailingen in de tuin. Van twee jaar terug. Variërend van groen, wit met rode spikkels naar roze en donkerrood. Geduld, veel geduld wordt zo beloond!

Grasmat zonder spelers

Spelers in grasmatNog even en dan kunnen we de EK-finale voetbal volgen. Oranje mag dan van het toneel verdwenen zijn, het blijft de moeite waard om te kijken. Toch? De spelers zorgen voor spektakel. Zonder spelers zou niemand gebiologeerd naar die groene rechthoek blijven kijken. Niets saaier dan een groene grasmat.

Toch zijn nog veel tuinen voor het grootste deel belegd met die eentonige begroeiing. De eigenaar spaart kosten noch moeite om het gras de hoofdrol te laten spelen. Mosdoder en wortelonkruidsteker zet hij in als wapen tegen indringers. Paardenbloemen en madeliefjes moeten het afleggen tegen de wekelijkse maaibeurt.

Laten we even door de ogen van een bij kijken: deze ziet gras als een grijze massa. Net als rood trouwens. Bijen kunnen vooral wit, geel, blauw en ultraviolet onderscheiden. De paardenbloemen en madeliefjes kan hij dus goed vinden. Zicht is dus het zintuig dat de bij als eerste gebruikt om voedsel, de nectar, te lokaliseren. En daarna komt geur. Een grasveld zonder bloemen is als een grasmat zonder spelers: grijs en saai.

En dat niet alleen, een monocultuur van gras is tegennatuurlijk. Ooit een puur grasveld in de natuur gezien? Nou dan. Laat lekker groeien wat tussen het gras wil opkomen. Beter voor het bodemleven, voor bestuivers én het spaart de tuinier werk. Dat betekent méér tijd om naar de grasmat te kijken. Met spelers natuurlijk.